opbrengst
opbrengst - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-brengst 1. wat het oplevert ♢ de opbrengst van de collecte is groot 2. wat het oplevert in verhouding tot wat het kost ♢ de opbrengst van deze len...
Word vandaag nog lid van Ensie
Muiswerk Educatief (2017)
opbrengst - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-brengst 1. wat het oplevert ♢ de opbrengst van de collecte is groot 2. wat het oplevert in verhouding tot wat het kost ♢ de opbrengst van deze len...
Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)
opbrengst - Ander woord voor baten of inkomsten van een bedrijf of andere organisatie; de goederen moeten zijn verkocht of de diensten zijn verleend en in rekening zijn gebracht.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., opbring(st); (van gewas), gewier (it); (v. productie, winst, v. boerderij), gemaek (it).
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het opbrengen; 2. wat men moet opbrengen, leveren; 3. het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst der tarwe valt niet mee; 4. wat uit zekeren hoofde ontvangen of geïnd is: de zuivere opbrengst, de gehele opbrengst bedroeg f 1000; — wat men verdient met iets: hij moet leven van de opbrengst van zijn pen...
D.C. van der Poel (1940)
(wet van de afnemende en toenemende) zie: Optimum.
M. J. Koenen's (1937)
v. opbrengsten (1 het voortgebrachte; 2 het bedrag, dat iets. bij verkoop opbrengt, de verkoopsom): 1. de opbrengst van rogge; 2. de van een onderneming; ook: de opbrengst ener belasting, de totaalsom.
Jozef Verschueren (1930)
('ob) v. (-en) dat wat iets opbrengt inz. (6), het opgebrachte : de aan tarwe valt niet mee; de van een kapitaal; de van de kollekte was gering; hij moet leven van de van zijn pen ; de van een verkoping.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. het opbrengen; 2. het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst van een boomgaard; 3. het bedrag dat iets oplevert bij verkoop; wat men verdient met iets: hij moet leven van de opbrengst van zijn pen.
J. Hagers (1910)
Opbrengst - het bedrag dat iets bij verkoop opbrengt, de som waarvoor het wordt verkocht.
J.H. van Dale (1898)
Opbrengst v. (-en), het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst der tarwe valt niet mee; — wat ontvangen of geïnd is: de zuivere opbrengst, de geheele opbrengst bedroeg ƒ1000.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.