v. (-en),
1. het opbrengen;
2. wat men moet opbrengen, leveren;
3. het voortgebrachte, geleverde: de opbrengst der tarwe valt niet mee;
4. wat uit zekeren hoofde ontvangen of geïnd is: de zuivere opbrengst, de gehele opbrengst bedroeg f 1000; — wat men verdient met iets: hij moet leven van de opbrengst van zijn pen; — wat iets bij verkoping oplevert.