Wat is de betekenis van Oostenrijker?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Oostenrijker

iemand uit Oostenrijk. iemand met de Oostenrijkse nationaliteit; iemand die behoort tot het Oostenrijkse volk; iemand die afkomstig is uit Oostenrijk; inwoner van Oostenrijk. Voorbeelden: Hij had een bloedhekel aan Oostenrijkers die in zijn ogen allemaal walsenkoningen en noedelvreters waren. Louis Ferron, Het overspelige gras, 20...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Oostenrijker

1) (1953) (Barg.) rijk, vrijgevig persoon, die makkelijk te plukken valt; onnozele hals. • Hautain tegenover het gappend geboefte, de slampamperige luiwammesen, de lefgoosers, heel de Bargoense wereld, die Querido zo fel in het leven heeft gezet: de ezeltjes piepers of ladelichters, de heitjes bejeitsers of kwartjesvinders, de trage en vadsige...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Oostenrijker

Oostenrijker - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Oostenrijk of persoon die de Oostenrijkse nationaliteit bezit Ik zie weinig Oostenrijkers op de autosnelweg. Woordherkomst Afleiding van Oostenrijk met het achtervoegsel -er.

2025-07-15
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Oostenrijker

(etym.?), (financieel) mazzeltje; iemand aan wie veel te verdienen valt: ’s Maandags was het ... boerendag. Dan kwamen de veehandelaars en dergelijke. Als er een binnenkwam die goed gelajen zat, dan noemden ze dat een Oostenrijker, ROLLMAN2 134.

2025-07-15
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Oostenrijker

-se. austro, m. zuidenwind, auténtica, f. akte van echtheid, autenticar, waarmerken, autenticidad, f. authenticiteit, echtheid, auténtico, authentiek, echt. autillo, m. ransuil, ooruil, grote katuil, auto, m. vonnis, uitspraak; kort dramatisch werk waarin bijbelse en allegorische personen optreden; p...

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Oostenrijker

(‘o:stən) m. (-s) bewoner, man afkomstig van Oostenrijk.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Oostenrijker

m. (-s), bewoner van Oostenrijk.