Wat is de betekenis van oogstjaar?

oogstjaar - zelfstandig naamwoord uitspraak: oogst-jaar 1. jaar dat iets geoogst wordt ♢ in het oogstjaar 2011 viel de opbrengst van de wijngaard tegen Zelfstandig naamwoord: oogst-jaar het oogstjaar ...

Het jaar waarin de druiven zijn geplukt. Dit concept bestaat al sinds 121 v.Chr., het jaar dat Lucius Opimius consul werd. De wijn (van gedroogde druiven) uit dat jaar werd in het jaar 46 na Chr. nog gedronken en beschreven. Het duurde echter tot de 17e eeuw (toen de opslag van wijn verschoof van het vat naar de fles) voordat 'oogstjaar’ echt een b...

Jaar waarin een kabinet de vruchten van zijn beleid zou moeten plukken. Uitgaande van de normale politieke levensduur van een kabinet van vier jaar, wordt het derde levensjaar van een kabinet vaak aangemerkt als het oogstjaar. Dan moeten de successen van het beleid zichtbaar worden die het stemgedrag bij de verkiezingen in het daaropvolgende jaar i...

o. (...jaren), jaar dat iets geoogst wordt: oogstjaar 1936 ; — een goed, een slecht oogstjaar.

('o:chst) o. (...jaren) jaar ten opzichte van de oogst : wij hebben een goed – gehad.