Wat is de betekenis van oogappel?

2025-06-18
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oogappel

m. (-s), 1. het gekleurde, ronde deel van het regenboogvlies dat naar buiten zichtbaar is ; 2. (Zuidn.) pupil; 3. (fig.) beeld van het dierbaarste dat men bezit: iem. bewaken, bewaren, beminnen als zijn oogappel; — (vand.) ben. voor de door iem. geliefde persoon: hij was zijn moeders oogappel; 4. oogbol, bij uitbr. het gehele uitwendige oog...

2025-06-18
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

oogappel

Het begrip oogappel heeft 2 verschillende betekenissen: 1) deel van het oog. het ronde, gekleurde deel van het oog, waarin zich de pupil bevindt; iris; regenboogvlies; ook: pupil. 2) iemands meest geliefde persoon. iemands meest geliefde persoon. Vaak in toepassing op iemands kind of een van iemands kinderen en dan meestal de jong...

2025-06-18
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Oogappel

De oogappel is het cirkelvormige gedeelte van het regenboogvlies met de pupil in het midden. Dat wij de oogappel beschouwen als het dierbaarste wat de mens bezit, is begrijpelijk. Men vindt deze gedachte herhaaldelijk in de Bijbel uitgedrukt. ‘Die ulieden aenraeckt, die raeckt des Heeren ooghappel aen’, leest men in Zacharias 2:8. Ieman...

2025-06-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oogappel

ronde, swart plekkie in gekleurde deel v/d oog; skat.

2025-06-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oogappel

s., eachappeltsje (it).

2025-06-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-06-18
gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Oogappel

Zie: Iemand liefhebben als zijn oogappel.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-06-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oogappel

m. oogappel s (1 de meest cirkelvormige opening in het regenboogvlies, pupil, 2 oogbol bij uitbr.: het gehele uitwendige oog; 3 fig. het dierbaarste, wat men bezit): 1. heldere blauwe oogappel s; blauwe ogen met een zwarte oogappel; 2. de oogappel puilt sterk uit; 3. zegsw. iem. bewaken, liefhebben als zijn oogappel, grootste schat.