Onzindelijk
adj., ûnsindlik, ûnhebbich, -himmel, ûnhuer, -huerich, smoarch griemich, gruzich, grûz(el)ich; — persoon, swartseldoaze, smeardoas, drint.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., ûnsindlik, ûnhebbich, -himmel, ûnhuer, -huerich, smoarch griemich, gruzich, grûz(el)ich; — persoon, swartseldoaze, smeardoas, drint.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. de zindelijkheid niet betrachtend, vuil: die huismoeder is vrij onzindelijk ; —we hielden geen honden, omdat ze zo onzindelijk zijn, hun uitwerpselen overal neerleggen; 2. bevuild, morsig : onzindelijke kleren; onzindelijke straten.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (vuil, morsig): wat onzindelijke straten! het gaat in die huishouding onzindelijk toe.
Jozef Verschueren (1930)
(on'zinddək) bn. en bw. morsig, vuil: een -e huismoeder; -e honden; op papier geschreven; het gaat er toe.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. bevuild, morsig: onzindelijke kleren; 2. niet geneigd tot helderheid; 3. denken, troebel, met al of niet opzettelijke inmenging van logisch schijnende alogische elementen.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. (-er, -st), de zindelijkheid niet betrachtende, vuil: die huismoeder is vrij onzindelijk; we hielden geen honden, omdat ze zoo onzindelijk zijn, hunne uitwerpselen overal neerleggen; — bevuild, morsig : onzindelijke kleeren; onzindelijke straten. ONZINDELIJKHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: