Wat is de betekenis van onwaarheid?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onwaarheid

onwaarheid - Zelfstandignaamwoord 1. het onwaar zijn 2. (eufemisme) leugen Woordherkomst afgeleid van waar met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid

2024-04-30
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

onwaarheid

Leugen. Een mengsel van ware en onjuiste feiten wordt een ‘halve waarheid’ genoemd. ‘Twee halve waarheden maken geen waarheid’, schreef Multatuli in 1862. De eufemismengebruiker heeft een voorliefde voor understatements en litotessen, waarbij men schijnbaar iets verkleint om het te benadrukken, met name door het ontkennen van het tegengestelde. Ik...

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onwaarheid

s., ûnwierheit.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onwaarheid

v., 1. de hoedanigheid van onwaar te zijn: de waarheid of on'waarheid van hetgeen de profeet beweert; 2. (...heden) wat onwaar is, onwaar gezegde, onware bewering: dit schijnt mij een onwaarheid; zijn boek wemelt van onwaarheden en onjuistheden.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onwaarheid

v. onwaarheden (1 het niet-waar zijn; 2 leugen): 1. de onwaarheid van die berichten; 2. hij debiteert allerlei onwaarheden.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onwaarheid

(on'wa:rheit) v. (...heden) 1. Eig. het onwaar zijn. 2. Metn. wat onwaar is : ...heden verkopen. Syn. leugen.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onwaarheid

v., 1. de hoedanigheid van onwaar te zijn: de waarheid of van wat de profeet beweert; 2. (-heden), leugen: dit schijnt mij een onwaarheid.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onwaarheid

v. de hoedanigheid van onwaar te zijn: de waarheid of onwaarheid van hetgeen de profeet beweert; — (mv. ...heden), een onwaar gezegde, eene onware bewering: dit schijnt mij eene onwaarheid; zijn boek wemelt van onwaarheden en onjuistheden.