onvoorbereid
...
Wiktionary (2019)
onvoorbereid - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet voorbereid Woordherkomst Afgeleid van voorbereid (voltooid deelwoord van het werkwoord voorbereiden) met het voorvoegsel on- Antoniemen voorbereid
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., niet voorbereid: de gebeurtenis van heden heeft ons onvoorbereid getroffen; — zonder voorbereiding: grote redenaars spreken zelden onvoorbereid.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (niet voorbereid): hij deed geheel onvoorbereid dat examen; Van der Palm sprak zelden onvoorbereid; onvoorbereid als hij was.
Dr. L. Brouwers (1928)
Adjectief: onvoorbereid, onbereid, ongereed, geïmproviseerd, uit de mouw geschud, stelselloos, onstelselmatig, onregelmatig. Werkwoord: in het ongerede zijn, aangebrand en nog niet gaar zijn, er nog niet zijn, de reis niet halen, onbeslagen op het ijs komen, met de klompen op het ijs komen, in iets vallen als een koe in een sloo...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: