onverholen
onverholen - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen moeite nemend iets te verhelen, openlijk Woordherkomst Afgeleid van verholen met het voorvoegsel on- Antoniemen verholen
Wiktionary (2019)
onverholen - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen moeite nemend iets te verhelen, openlijk Woordherkomst Afgeleid van verholen met het voorvoegsel on- Antoniemen verholen
Direct toegang tot alle 7 resultaten over onverholen?
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., ûnforhoalen, iepenlik.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. niet verborgen: een min of meer onverholen gemeenheid; 2. uit het hart komende, rondborstig: onverholen goedkeuring; uw onverholen, mannelijke taal; onverholen zijn afkeuring te kennen geven; — bw., ronduit: iets onverholen te kennen geven.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (niet verborgen; rondborstig): onverholen vreugde; hij geeuwde onverholen, openlijk.
Jozef Verschueren (1930)
(onvər'ho:lən) bn. en bw. niet verborgen, rondborstig, openlijk : een goedkeuring, vreugde; geeuwen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., 1. niet verborgen: een min of meer gemeenheid; 2. uit het hart komend, onverholen rondborstig.
J.H. van Dale (1898)
bn. bw. niet verborgen: eene min of meer onverholen gemeenheid; uit het hart komende, rondborstig : onverholen goedkeuring; uw onverholen, mannelijke taal; onverholen zijn afkeuring te kennen geven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.