Wat is de betekenis van ontstellen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontstellen

ontstellen - Werkwoord 1. (ov) in sterke mate verontrusten, van zijn stuk brengen Het afschuwelijke nieuws ontstelde het hele publiek. Woordherkomst Afgeleid van stellen met het voorvoegsel ont-

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ontstellen

ontstellen - regelmatig werkwoord uitspraak: ont-stel-len 1. iemand een heftig gevoel van schrik bezorgen ♢ de plotselinge dood van opa ontstelde zijn kleinkinderen Regelmatig werkwoord: ont-stel-len ik ontstel...

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

ontstellen

ontstellen - euf. voor verkrachten: eig. ‘krenken, ontredderen’. Si wort ontstelt vanden seluen capiteyne, Doesb. (ed. krl yskamp) 214 [± 1524?].

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontstellen

v., foroarje, bisauwe, bisauje, ûntstelle, forbouwerearje, fan 'e set, it stik, ’e wize, it sintrum reitsje, (it) bistjerre; doen —, forbûkje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontstellen

(ontstelde, heeft en is ontsteld), 1. (w.g.) in wanorde brengen: de ontstelde maag. 2. schrikken, van streek raken: verbleekte en ontstelde wezenstrekken; zij ontstelde enigszins op het horen van die naam. 3. doen schrikken, ontroeren: die tijding zal hem erg ontstellen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontstellen

ontstelde, h. (2), i. (1) ontsteld (1 schrikken, ontroeren; in verwarring, van streek raken; 2 doen schrikken, doen ontroeren): 1 hij ontstelde plotseling; 2 die tijding zal hem erg ontstellen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontstellen

(ont'stellən) (ontstelde, ontsteld) I. (heeft) 1.verstoren : een ontstelde maag. 2. in beroering brengen : zwarigheden haar gemoed; -de berichten. 3.doen schrikken : om de vrouw niet te -. II. (is) verschrikt worden ; hij ontstelde op die woorden.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ontstellen

(ontstelde, heeft en is ontsteld), I. (onoverg.) schrikken, van streek raken: zij ontstelde enigszins op het horen van die naam; II. (overg.) laten schrikken, ontroeren: die tijding zal hem erg ontstellen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)