Wat is de betekenis van ontbijt?

Het begrip ontbijt heeft 2 verschillende betekenissen: 1) eerste maaltijd van de dag. 2) voedsel dat men tijdens het ontbijt eet. voedsel dat men tijdens het ontbijt eet; ochtendmaal.

ontbijt - Zelfstandignaamwoord 1. eerste maaltijd van de dag ♢ Het is een slechte gewoonte om 's ochtends geen ontbijt te nuttigen. ontbijt - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbijten 2. gebiedenwijs van ontbijten Woordherkomst afgeleid van bijt (stam van...

ontbijt - zelfstandig naamwoord uitspraak: ont-bijt 1. maaltijd die je 's morgens gebruikt ♢ het ontbijt is bij ons altijd om acht uur Zelfstandig naamwoord: ont-bijt het ontbijt de ontb...

Hoofdmaaltijd van de dag en geserveerd tussen 07.00 en 10.30 uur. Het is een broodmaaltijd en aangepast aan de landaard en levensgewoonte van een bevolkingsgroep. Zo onderscheid men in het internationale horecabedrijf het ‘Hollandse ontbijt’, ‘het Duitse ontbijt’, ‘het Engelse ontbijt’, ‘het Amerikaans ontbijt, het Europees ontbijt’ en het ‘Interco...

s.n., moarnsbrea (it), -miel (it), -iten (it), -brogge, -stik (it), brea-iten (it), thédrinken (it), ombyt (it).

...

o., 1. eerste maal van de dag: van morgen onder het ontbijt; — het tweede ontbijt, maaltijd omstreeks de middag, twaalfuurtje. 2. spijzen die men bij de onder 1. bedoelde maaltijd nuttigt: een licht ontbijt. ONTBIJTBLIKJE o. (-s), (Ind.) blikje met ham, worst enz. voor ’t ontbijt.

Spijs, die bij 't ochtendblad gebruikt wordt.

o. ontbijten (het eerste maal van de dag): het tweede ontbijt; zie t w a a l f u u r t j e.