Wat is de betekenis van Onnut?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onnut

I. bn. (-ter, -st), 1. niet van nut, ondienstig: is hun wijsheid dan onnut' geworden?; de on'nutte ledigganger; on'nutte klap, ijdele praat. 2. nutteloos, vergeefs: dan zelfs is weerstand niet ontijdig, niet onnut'. II. m. en v. (-ten), 1. iem. die nergens voor deugt; onbeduidend persoon. 2. (Zuidn.) smeerpoes.

2025-07-16
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

onnut

(bn) nutteloos, gemeen LC.

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

onnut

stout kind; niksnuts; sonder waarde.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onnut

adj., ûnnut.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onnut

1 bn. (zonder nut; ondienstig): de onnutte loten of ranken afsnijden; een onnutte dienstknecht, Matth. 25 : 30; fig. onnutte klap, ijdel; 2 m. en v. (onbeduidend iem.; Z.-N. gew. smeerpoes).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onnut

('onnut) bn. (-ter, -st) 1. zonder nut, ondienstig, ijdel: -te werken; -te klap. 2. onbruikbaar : werp de -te dienstknecht uit. II. m. en v. (-ten) persoon die nergens goed voor is.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onnut

v./m. (-ten), onbeduidend persoon.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onnut

bn. (-ter, -st), niet van nut, ondienstig: is hun wijsheid dan onnut geworden?; nutteloos, vergeefs : dan zélfs is weerstand niet ontijdig, niet onnut; (van pers.) onbruikbaar: werpt de onnutte dienstknecht uit. ONNUTHEID, v. (w. g.).

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)