Onberekend
bn., 1. niet berekend, niet vooraf overlegd en vastgesteld, ongedwongen, natuurlijk: zijn onberekende vriendelijkheid; zijn openhartigheid was niet onberekend, daarmede beoogde hij zeker doel; 2. ongeschikt, ongepast: het ongeloof is een voor het hart onberekende dwaasheid.