Wat is de betekenis van onaardig?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onaardig

onaardig - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet aardig, onvriendelijk De onaardige jongen vond het vreemd dat niemand op zijn verjaardag kwam. Woordherkomst Afgeleid van aardig met het voorvoegsel on- Antoniemen aardig Verwante begrippen bars, honds, nors, nurks, onsympath...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onaardig

adj. & adv., ûnaerdich, raer.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onaardig

bn. bw. (-er, -st), 1. niet geestig, niet grappig: hij is geen onaardige vent, als hij op dreef is; die zet was niet onaardig; — (bw.) ‘t is niet onaardig verzonnen; 2. niet lief, onbevallig: hij heeft geen onaardige kinderen; dat is lang geen onaardig meisje; 3. (van zaken) onbevallig, lelijk: hij heeft geen onaardig hu...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onaardig

bn., bw. (niet-aardig door gebrek aan geest, gevatheid, bevalligheid; onbeleefd; onaangenaam): wat ben je weer onaardig geweest! dat is onaardig van je; onaardig doen; veelal met ontkenning: zij is niet nog al aardig; hij woont er niet onaardig.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onaardig

(on'a:rdəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. zonder geest: geen -e prater. 2. onbevallig, lelijk: geen kind. 3. onbeleefd, onaangenaam, onvriendelijk: wat ben je weer -! doen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onaardig

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet geestig, niet grappig: hij is geen onaardige vent, als hij op dreef is; die zet was niet -; (bw.) het is niet verzonnen; 2. niet lief, onbevallig; hij heeft geen onaardige kinderen; dat is lang geen meisje; hij heeft geen huisje; (bw.) je woont hier niet —; 3. (van personen) onaangenaam in de omgang, onbeleefd...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onaardig

Onaardig bn. bw. (-er, -st), niet geestig, niet grappig: hij is geen onaardige vent, als hij op dreef is; die zet was niet onaardig; — (van kinderen, meisjes enz.) niet lief, onbevalli: hij heeft geen onaardige kinderen; dat is lang geen onaardig meisje; — (van zaken) onbevallig, leelijk: hij heeft geen onaardig huisje; — (van p...