Omvademen
v., omfiem(j)e, bifiem(j)e.
Van Dale Uitgevers (1950)
(omvamen), (omvademde, heeft omvademd), met beide uitgestrekte armen omvatten: ik zet het u die boom te omvademen; — omarmen; — (fig.) omvatten: gij, eeuw'ge Geest! die 't al omvademt’, iets met de blik omvamen.
M. J. Koenen's (1937)
omvademde, h. omvademd (met beide armen omsluiten): een boom omvademen, met uitgestrekte armen omvatten; ook: omvamen, omvaamde, h. omvaamd.
Jozef Verschueren (1930)
(om'va:dəmən) (omvademde, heeft omvademd) 1. met uitgestrekte armen omvatten: een boom -. 2. omvatten: alles wat de geest kan.
J.H. van Dale (1898)
Omvademen (omvademde, heeft omvademd), met beide uitgestrekte armen omvatten: ik zet het u dien boom te omvademen; (fig.) omvatten: gij, eeuw’ge Geest! die 't al omvademt; — met den geest of met den blik omvatten, ze met één blik overzien: de derde schilderij valt niet met éénen blik te omvamen, want aan...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: