Wat is de betekenis van Omvademen?

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omvademen

v., omfiem(j)e, bifiem(j)e.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omvademen

(omvamen), (omvademde, heeft omvademd), met beide uitgestrekte armen omvatten: ik zet het u die boom te omvademen; — omarmen; — (fig.) omvatten: gij, eeuw'ge Geest! die 't al omvademt’, iets met de blik omvamen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omvademen

omvademde, h. omvademd (met beide armen omsluiten): een boom omvademen, met uitgestrekte armen omvatten; ook: omvamen, omvaamde, h. omvaamd.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omvademen

(om'va:dəmən) (omvademde, heeft omvademd) 1. met uitgestrekte armen omvatten: een boom -. 2. omvatten: alles wat de geest kan.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omvademen

(omvademde, heeft omvademd), met uitgestrekte armen omsluiten: een boom -.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omvademen

Omvademen (omvademde, heeft omvademd), met beide uitgestrekte armen omvatten: ik zet het u dien boom te omvademen; (fig.) omvatten: gij, eeuw’ge Geest! die 't al omvademt; — met den geest of met den blik omvatten, ze met één blik overzien: de derde schilderij valt niet met éénen blik te omvamen, want aan...