Omstaander
m. (-s), (niet alg.) omstander.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
omstander, toeschouwer In volle daglicht schoten ze meer dan vijftig kogels in het rond. Een omstaander werd gedood, een politieman werd gewond afgevoerd. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 6
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Peter Bakema (2003)
(de, -s) omstander. Een derde omstaander greep de loop vast en dwong die naar boven. DM, 15-07-2002.
Walter De Clerck (1981)
Inz. in ’t mv.: iem. uit de om iem. of iets verzamelde menigte: omstander, toeschouwer. Dan brak de spanning in Ann, en zij barstte in schreien los en duwde wild snikkend de omstaanders op zij, BERKHOF 1962, 116. De Tourbaas dacht dat hij het in Keulen hoorde donderen. De omstaanders eveneens, Gentenaar 11/7/1977.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: