Omsluieren
(omsluierde, heeft en is omsluierd), 1. met een sluier omhangen of omgeven: de speelnoten omsluierden de blonde lokken der schone bruid; 2. als met een sluier omgeven, bedekt voorstellen: hij omsluierde zijn bedoelingen zo zeer, dat niemand de minste argwaan opvatte; 3. geheel of gedeeltelijk aan het oog van de beschouwer onttrekken:...