Wat is de betekenis van Omsluieren?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omsluieren

(omsluierde, heeft en is omsluierd), 1. met een sluier omhangen of omgeven: de speelnoten omsluierden de blonde lokken der schone bruid; 2. als met een sluier omgeven, bedekt voorstellen: hij omsluierde zijn bedoelingen zo zeer, dat niemand de minste argwaan opvatte; 3. geheel of gedeeltelijk aan het oog van de beschouwer onttrekken:...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omsluieren

omsluierde, h. omsluierd ([als] met een sluier omgeven): het hoofd omsluieren; de nevelen omsluieren de bergtoppen.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omsluieren

(om'sluiərən) (omsluierde, heeft omsluierd) als met een sluier omgeven: het hoofd, zich -; de bergen zijn met nevel omsluierd; afschuwelijke tonelen kies -.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omsluieren

(omsluierde, heeft omsluierd), 1. met een sluier omhangen of omgeven; 2. als met een sluier omgeven, bedekt voorstellen.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omsluieren

(omsluierde, heeft en is omsluierd), met een sluier omhangen of omgeven: de speelnooten omsluierden de blonde lokken der schoone bruid; als met een sluier omgeven, bedekt voorstellen : hij omsluierde zijne bedoelingen zoo zeer, dat niemand den minsten argwaan opvatte; geheel of gedeeltelijk aan het oog van den beschouwer onttrekken : 't zonlicht zi...

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)