Wat is de betekenis van omgebouwd?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

omgebouwd

(1989) (inf.) operatief van geslacht veranderd. Zie ook: ombouwen*. • Geen vrouw zo mooi als een omgebouwde man. (Haagse Post, 28/01/1989) • Denise is volledig ‘omgebouwd’, maar, zegt zij van zichzelf: ‘Ik ben geen vrouw geworden nadat ik niet langer een man was. Ik ben een transseksueel. (René Stoute: Het grimmi...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omgebouwd

omgebouwd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van ombouwen omgebouwd - Bijvoeglijk naamwoord 1. van een gebouw dat het zodanig is verbouwd dat het een andere functie heeft Deze kerk is omgebouwd tot bibliotheek „Hoevelaken wordt nu omgebouwd...