Wat is de betekenis van Olim?

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Olim

[Lat.] eens, vroeger, eertijds, voorheen; in de dagen van olim, indertijd.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Olim

eertijds

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Olim

vroeger; zu Olims Zeiten, in ’t jaar nul, in de dagen van Olim.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Olim

(Lat.), voorheen, voormaals, eertijds; — (spr.) in de dagen van olim (toen de kippetjes keurslijven droegen), in vroeger dagen.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ōlim

adv. 1. (in het verleden) eertijds, eens, vroeger, voorheen; reeds lang, sinds lange tijd. | (in de toekomst,) eenmaal, eens, in het vervolg, later. 2. bij tijden, nu en dan, somtijds, gewoonlijk.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

olim

(Lat.) voorheen, eertijds, voormaals; in de dagen van in t jaar nul.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

olim

bw. (Lat. voorheen, eertijds, voorplaats); zegsw. in de dagen van olim, in oude, lang verlopen dagen.

2024-04-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

olim

(Lat.), eertijds.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

olim

('o:lim) bw. [Lat.] eertijds, voorheen, voormaals: in de dagen van -.