Olim
[Lat.] eens, vroeger, eertijds, voorheen; in de dagen van olim, indertijd.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat.] eens, vroeger, eertijds, voorheen; in de dagen van olim, indertijd.
Direct toegang tot alle 15 resultaten over Olim?
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
vroeger; zu Olims Zeiten, in ’t jaar nul, in de dagen van Olim.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), voorheen, voormaals, eertijds; — (spr.) in de dagen van olim (toen de kippetjes keurslijven droegen), in vroeger dagen.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
adv. 1. (in het verleden) eertijds, eens, vroeger, voorheen; reeds lang, sinds lange tijd. | (in de toekomst,) eenmaal, eens, in het vervolg, later. 2. bij tijden, nu en dan, somtijds, gewoonlijk.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Lat.) voorheen, eertijds, voormaals; in de dagen van in t jaar nul.
M. J. Koenen's (1937)
bw. (Lat. voorheen, eertijds, voorplaats); zegsw. in de dagen van olim, in oude, lang verlopen dagen.
Jozef Verschueren (1930)
('o:lim) bw. [Lat.] eertijds, voorheen, voormaals: in de dagen van -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat.], voorheen, voormaals, eertijds; (zegsw.) in de dagen van olim (toen de kippetjes keurslijven droegen), in vroeger dagen.
Fokko Bos (1914)
olim - voorheen, eertijds; „in de dagen van olim” : in vroegeren tijd.
J. Kramer (1908)
lat., voorheen; in de dagen van olim: heel heel lang geleden, in het verreverleden,
dr. Jan Romein (1906)
Lat., voorheen, vroeger: de dagen van olim.
J.H. van Dale (1898)
Olim voorheen, voormaals, eertijds; (spr.) in de dagen van olim, in vroegere dagen.
I.M. Calisch (1864)
olim - bijw. voorheen, voormaals, eertijds
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.