Wat is de betekenis van Oeverpieper?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

oeverpieper

grijsbruine zangvogel. donkere, grijsbruine zangvogel met donkere poten die vooral aan de kust leeft. Voorbeelden: De Oeverpieper is schaars, maar wordt wel bijna jaarlijks gezien. Er zijn 12 waarnemingen, van oktober tot eind februari. De meeste waarnemingen vallen in oktober-november, als de soort doortrekt. http://www.xs4all.nl...

2024-04-28
Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Oeverpieper

De naam van de oeverpieper is wat misleidend; de soort komt vooral voor aan de kust, bij zout water, in kwelders en langs pieren en dijken. Je vindt hem vooral in het Deltagebied en langs de Waddenzee. In het binnenland zie je langs oevers vooral waterpiepers. De oeverpieper heeft een vrij donker verenkleed met weinig contrast. Elke winter komen en...

2024-04-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Oeverpieper

Anthus petrosus (Montagu) 1798 ssp. littoralis1. In de Lage Landen 's winters verblijvende Piepersoort (op stenen zeeweringen en op schorren). Broedt in Scandinavië aan de zeekust. Omdat bij N 'oever' niet gedacht wordt aan de landbegrenzing van de zee, is de naam nogal ongelukkig, in tegenstelling tot de naam van de soort Oever...

2024-04-28
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

OEVERPIEPER

→ Piepers.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oeverpieper

s., sé-, strânpiper.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oeverpieper

m. (-s), kleine zangvogel van de familie der kwikstaarten, die bij ons als wintergast langs het strand, vooral aan de zeehoofden, voorkomt (Anthus spinoletta littoralis).

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oeverpieper

m. oeverpiepers (zangvogel van onze kust; Lat. anthus spinolatta littoralis).

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oeverpieper

(Anthus spinoletta littoralis), vogel, behoorend tot de kwikstaartenfamilie. Ze is slanker dan een musch. Bovenzijde grijsbruin, onderzijde lichtgrijs met donkere vlekjes, buik geelachtig. In prachtkleed zijn keel en borst wijnrood. In den winter algemeen op de dijken langs de kust. Leeft van insecten, slakken, vischjes en zaden. Broedt in het ho...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Oeverpieper

Oeverpieper, Anthus obscurus, nauw verwant met den waterpieper; broedt in het hooge N.; hier te lande wintergast, aan de kust.