Odi profanum vulgus et arceo
Ik haat de oningewijde grote massa en houd ze ver van mij af. Horatius, Oden 3.1.1.
Dr. D.J.A. Westerhuis (1974)
Ik haat de oningewijde grote massa en houd ze ver van mij af. Horatius, Oden 3.1.1.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), ik haat het profane (niet in dienst der Muzen ingewijde) volk en houd het op een afstand (Horat., Carm. 3, 1, 1).
J.H. de Ruijter (1940)
Ik haat het niet-ingewijde volk en weer het af. (Profanum vulgus is eigenlijk het volk, dat niet in den dienst der Muzen is ingewijd, dus het volk zonder hoogere beschaving). HORATIUS, Carmina III, 1, 1.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat.) = Ik haat het gewone (eig. oningewijde, onbeschaafde) volk en houd het ver van me. Het veel nagevolgde, trotsche dichterwoord uit Horatius’ Od. 3, 1, 1. Zoo Petrarca: „II vulgo a me nemico ed odioso”.
J. Kramer (1908)
lat., ik haat het oningewijde gemeen en houd het op een afstand, citaat uit Horatius Oden (III, I, I).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: