Wat is de betekenis van observator?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

observator

observator - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die observeert (waarnemingen doet) Woordherkomst Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -ator Synoniemen waarnemer Verwante begrippen mannelijke vorm van observatrice

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

observator

observator - zelfstandig naamwoord uitspraak: ob-ser-va-tor 1. iemand die waarnemingen doet ♢ een observator stelde vast dat Joeri de wedstrijd gewonnen had Zelfstandig naamwoord: ob-ser-va-tor de observator ...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Observator

[Lat.] waarnemer, spec. sterrenkundig waarnemer.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Observator

waarnemer

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Observator

(Lat.), m. (-s), waarnemer, opmerker, inz. hij die in een observatorium waarnemingen doet.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

observator

m. waarnemer, persoon belast met het doen van (sterrenkundige) waarnemingen.

2024-04-26
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Observator

(Lat.). Waarnemer.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

observator

m. (Ned.) observators, observatoren; (Lat.) observatores (Lat. waarnemer; opmerker; hij, die waarnemingen doet op een observatorium, inz. sterrenkundige).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

observator

(opser'va:tor) m. (-s) [Lat.] 1. Algm. opmerker. 2. Inz. sterrenkundige waarnemer op een observatorium.