Wat is de betekenis van Obligeren?

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Obligeren

[Fr. obliger, van Lat. obligare] aan zich verplichten, verplichten, noodzaken.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Obligeren

zich verplichten; noodzaken

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Obligeren

verplichten, van dienst zijn; ook: dwingen

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Obligeren

(obligeerde, heeft geobligeerd), (<Fr.), 1. een dienst bewijzen, aan zich verplichten; 2. noodzaken.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

obligeren

aan zich verplichten, dienst bewijzen; dwin gen, noodzaken.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

obligeren

geobligeerd (Fr. [Lat. obligare): [aan zich] verplichten; noodzaken), (g = g).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

obligeren

('ge:rən) (obligeerde, heeft geobligeerd) [Fr. < Lat. obligare] 1. verplichten, noodzaken. 2. een dienst bewijzen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

obligeren

[Fr.] (obligeerde, heeft geobligeerd), een dienst bewijzen; noodzaken.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

obligéren

Obligare, adstringere, obstringere, deuincire.