Wat is de betekenis van Nūtrīcŭla?

2025-07-17
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Nūtrīcŭla

ae, f. zoogster, min; overdr., opvoedster, onderhoudster.

2025-07-17
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten