Wat is de betekenis van nurks?

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nurks

I. bn. (-er, meest —), knorrig, onaangenaam, hatelijk: een nurks mens; II. zn. m., nurks mens.

2025-07-14
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

nurks

"Nurks" betekent knorrig, nors of chagrijnig. Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die vaak prikkelbaar, onvriendelijk of slechtgehumeurd is.

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nurks

nurks - Bijvoeglijk naamwoord 1. van een mens en dan vooral van een man: hautain, hatelijk, beledigend en dus onaangenaam Nurks, opstandig en onbegrepen. Met zijn sublieme linkerbeen gold Piet Keizer (14 juni 1943) als geniaal. Hij won veel maar toch fonkelde hij nooit als wereldster. De linksbuiten schitte...

2025-07-14
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Nurks

onvriendelijk; knorrig mens

2025-07-14
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

nurks

nukkerig, nors, knorrig.

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nurks

adj. & adv., brimstich, bunich, noartich; — persoon, lymstank, stiselkop.

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nurks

bn.; nurkser, meest nurks (vol grillen, knorrig, nors; onaangenaam-hatelijk).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nurks

I. bn. (-er, meest nurks), knorrig, onaangenaam, hatelijk: een nurks mens; II. zn. m. (-en), brompot.