Wat is de betekenis van Nummertje?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nummertje

o. (-s), inz. nummerplaat je, penning e.d.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nummertje

nummertje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nummer

2025-07-15
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Nummertje

Nummertje - euf. voor coïtus. Eig. een circusnummer. Ook in de uitdr. een nummertje maken. Vgl. Du. eine Nummer bauwen, drehen, machen. Nummertje naakt: uit de kleren gaan. Nummertje Frans: fellatio. De ouderwetse, degelijke, bonafide raam-hoer vraagt als binnenkomertje doorgaans vijftig gulden. De klant die haar vraagt wat zij voor de prijs doet,...

2025-07-15
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

nummertje

nummertje - eufem. voor een coïtus; gedacht wordt aan een circusnummer, ook in de verb. een nummertje maken, coïre. ‘Ouwe Charley is geen mannetje voor één nummertje,’ schepte hij op. ‘Ik blijf de hele nacht door neuken, zus. Ik kan nog wel zes rondes mee.'L. 99 [1967]. Om alleen 'n nummer te make...

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nummertje

o. (-s), m.n. nummerplaatje, penning e.d.; als programmadeel zonder gedachte aan volgorde: ook een nummertje ten beste geven; (plat) een nummertje maken, neuken.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)