Nulliteit
(<Fr.), v., 1. nietigheid, ongeldigheid; 2. (-en), mens zonder kennis, zonder waarde.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), v., 1. nietigheid, ongeldigheid; 2. (-en), mens zonder kennis, zonder waarde.
Genootschap Onze Taal (2020)
UIT: Mislukt huwelijk (Frits Abrahams, NRC Handelsblad, 19 februari 2010) CONTEXT: "Niet prematuur", zegt Bos, en hij verwijdert zich, de koontjes rood van inspanning, van het spreekgestoelte als een soldaat in Uruzgan die zijn jeep rakelings langs een bermbom moet manoeuvreren. "Wel prematuur", zegt Balkenende, terwijl hij doe...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[MLat. nullitas = ongeldigheid] nietigheid; onbeduidend persoon, nulmeridiaan lengtecirkel waarbij men begint te tellen bij bepalen van geogr. lengte, nuloptie voorstel om geen nieuwe NAVO-kernwapens te plaatsen in ruil voor vermindering van Russ. atoomwapens.
Jozef Verschueren (1930)
(nulli'teit) v. (-en) iets of iemand van geen waarde nl. 1. nietigheid, ongeldigheid. 2. persoon zonder waarde, nieteling(e).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: