Wat is de betekenis van noemen?

2023-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noemen

noemen - Werkwoord 1. (ov) met een naam aanduiden Hoe noem je zo'n plant? 2. (ov) vermelden door het uitspreken van de naam In het bijzonder zou ik Jacob willen noemen, die zich afgelopen jaar ongelooflijk hard voor ons heeft ingezet. 3. (Be...

2023-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

noemen

noemen - regelmatig werkwoord uitspraak: noe-men 1. vermelden door een naam te zeggen ♢ noem de hoofdstad van Nederland 1. noem eens wat voorbeelden [geef eens wat voorbeelden] ...


Direct alle 13 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-06
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

noemen

Bieden (van een nog niet eerder getoonde kleur). Een 1SA-openaar wordt geacht na het antwoord van 2♣ (Stayman) zijn eventuele hoge kleur te ‘noemen’.

2023-12-06
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

noemen

(noemde, genoemd) in België ook: heten - hoe noemt gij? ik noem Jan

2023-12-06
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Noemen

Zie verwijzen.

2023-12-06
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

noemen

Heten. De hond, die zij zo graag ziet, noemt Pullux, Verminkte sept. 1976.

2023-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Noemen

v., neame, hite, hjitte, bineame; naar iem. —, immen forneame; men hoort hem niet vaak —, hy is net faek yn ’e bineaming.

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Noemen

(noemde, heeft genoemd), 1. met een naam aanduiden; een naam geven: een kind naar zijn vader noemen; iets, iem. bij zijn naam noemen; — de dingen bij hun naam noemen, precies zeggen waar het op staat; ronduit zeggen hoe men over iets denkt; — zich laten noemen, zich laten of doen aanspreken met een bep. naam...

2023-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noemen

noemde, h. genoemd (1 een naam geven; ook: bestempelen, betitelen; 2 zeggen, welke naam iem. of iets heeft; 3 een naam uitspreken): 1. men noemt hem den baron; iem. een schurk noemen, zeggen, dat hij een schurk is; genoemd naar zijn oom; 2. man en paard noemen, zie paard; 3. hij noemde u ook; ik noem mij uw dienstwilligen dienaar; om maar iets te n...

2023-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

noemen

('noemən) (noemde, heeft genoemd) [naam] 1.door een naam aanduiden : het kind werd Jan genoemd; Piet is naar zijn grootvader genoemd; ze — hem de baron; een graftombe. die prachtig werd genoemd; hoe moet ik dat -? het familiestuk, zoals men dat noemde; vrienden van wat men de „jongeren” noemt; noem me toch niet altiéj...

2023-12-06
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

noemen

(noemde, heeft genoemd), 1. met een naam aanduiden; een naam geven: een kind naar zijn vader noemen; de dingen bij hun naam noemen, precies zeggen waar het op staat; ronduit zeggen hoe men over iets denkt; (gew.) een kat een kat noemen, geen blad voor de mond nemen; dat noem ik nog eens schieten!, als lofprijzing voor iemand die het goed blijkt te...

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Noemen

(noemde, heeft genoemd), een naam geven : een kind naar zijn vader noemen; hem noem ik braaf, die...; God noemde het uitspansel hemel; ik noem hem mijn vriend; — een naam uitspreken : heeft hij mij ook genoemd ?; man en paard noemen, nauwkeurig den naam zeggen van wien iets betreft; — iem. zijn zegsman noemen, den naam zeggen van hem di...

2023-12-06
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Noemen

zie Heeten.