Wat is de betekenis van Neutje?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

neutje

neutje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord neut

2024-04-30
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Neutje

Toen het tijdschrift Noord en Zuid in 1881 en 1882 twee lijstjes met Nederlandse en Vlaamse borrel namen afdrukte, stond neutje daar nog niet bij. Het woord is dan ook pas aan het einde van de 19de eeuw voor het eerst gevonden. Sindsdien is het althans in Nederland -uitgegroeid tot een van de allerbekendste borrel namen. Het woord is in 1897 voor...

2024-04-30
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

neutje

(< neut, iets kleins), borreltje: De majoor ging met zijn sombere adjudant aan een tafeltje zitten en bestelde een neutje, CARMIGGELT in Het Parool 17-11-1961.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Neutje

o., (Barg.) borreltje, glaasje

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neutje

o. (-s), 1. klein voorwerp, stukje: een neutje kaars; 2. (volkst.) borrel.

2024-04-30
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

neutje

slokje. Een neutje kraken, een borreltje drinken.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

neutje

o. (-s), 1. klein voorwerp, stukje: een neutje kaars; 2. borrel.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

neutje

neutje - o., (argot), borreltje, glaasje.