Wat is de betekenis van Netten?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

netten

(2008) (voetb.) scoren (van een doelpunt). • Het meeste Mechelse doelgevaar kwam er via Vleminckx. Halfweg de tweede helft bediende een Kielo Lezi zijn blonde spitsbroeder, die de 1-0 nette. (Het Nieuwsblad, 30/09/2008)

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

netten

netten - Werkwoord 1. (palindroom) in een net zien te vangen Na de vis te hebben genet, kwam ie met een brede grijns naar de kant gevaren. netten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord net

2024-04-27
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

netten

Wordt gebruikt voor voorwerpen die bestaan uit ineengrijpende schikkingen van draden, koorden of touwen die zijn samengedraaid, geknoopt of geweven op regelmatige afstanden. Gebruik de term 'net (textiel)' voor open geweven stof gemaakt van twijn, sterke draad of garen, meestal van zijde, katoen, nylon of rayon, met fijne of grove mazen v...

2024-04-27
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

netten

de netten (het net; voetbal, vgl. les filets)

2024-04-27
ABC van de Hengelsport

Van Onck (1972)

Netten

Netten - Tegenwoordig vrijwel alle van ny¬lon vervaardigd. Het ,leefnet’ (beter ,sterfnet’ genoemd!) van nylon of — helaas — van metaal is bedoeld om de vis tijdens de visdag zo lang mo¬gelijk fris te houden. Tegenwoordig laten de meeste hengelaars die on¬dingen gelukkig thuis. Maar voor de anderen nog het volgen...

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

NETTEN

zie Wargarens.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Netten

I. (nette, heeft genet), natmaken, bevochtigen ; (dicht.) de wangen met tranen netten; de lippen netten ; — (Zuidn.) brood netten, het deeg met koffie of een ander vocht bestrijken om een bruine korst te verkrijgen. II. (nette, heeft genet), (veroud.) reinigen, schoonmaken.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

netten

nette, h. genet (natmaken, bevochtigen): strijkgoed netten, de veren netten; Z.-N. brood netten, met koffie bestrijken om een bruine korst te krijgen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

netten

('nettən) (nette, heeft genet) [nat] natmaken, bevochtigen met water : strijkgoed -; de zwaan net haar vleugels.