Wat is de betekenis van Nederlander?

2023-12-10
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Nederlander

iemand uit Nederland. iemand met de Nederlandse nationaliteit; iemand die behoort tot het Nederlandse volk; iemand die afkomstig is uit Nederland; inwoner van Nederland. In het meervoud ook in toepassing op het volk. Voorbeelden: Als je spreekt over België, beginnen de oogjes van de grens-Nederlanders te tintelen. Vooral...

2023-12-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Nederlander

Nederlander - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Nederland of persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit 2. (geschiedenis) (demoniem) een inwoner van de zeventien Nederlanden van weleer Beroemde componisten van de Renaissance, zoals Josquin en Ockeghem worden soms Nederlanders gen...


Direct alle 11 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-10
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Nederlander

Persoon met Nederlandse nationaliteit. Toelichting Inclusief personen die worden 'Behandeld als Nederlander'. Bijvoorbeeld Molukkers die, op grond van de Faciliteitenwet Molukkers, waarin wordt bepaald dat zij als ze niet het Nederlanderschap bezitten (maar Indonesiër of staatloos zijn) worden behandeld als Nederlander. Ze zijn dus g...

2023-12-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nederlander

s., Nederlanner.

2023-12-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nederlander

m. (-s), 1. iem. die door afkomst of staatsburgerschap behoort tot het Koninkrijk der Nederlanden ; 2. bewoner der Nederlanden.

2023-12-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Nederlander

m. Nederlanders (burger of inboorling van Nederland).

2023-12-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Nederlander

(‘ne:dər) m. (-s) inboorling, man afkomstig van Nederland. Ook : → Hollander (Ene.).

2023-12-10
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nederlander

m. (-s), 1. iemand die door afkomst of staatsburgerschap behoort tot het Koninkrijk der Nederlanden; 2. bewoner van Nederland. Nederlanderschap, o., het Nederlander zijn: een bewijs van -. Het Nederlanderschap is een koninkrijksaangelegenheid in de zin van het Statuut voor het Koninkrijk. De grondwet bepaalt dat bij de wet geregeld wordt wie Nede...

2023-12-10
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nederlander

m (-s), inboorling van het koninkrijk der Nederlanden; —SCHAP, o. hoedanigheid van Nederlander

2023-12-10
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Nederlander

Nederlander, m. (-s), inboorling van het koningrijk der Nederlanden. *-SCHAP, o. hoedanigheid van Nederlander. *...LANDSCH, bn. de -e taal.

2023-12-10
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Nederlander

Belga: Germanus inferior.