nattigheid
...
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. het nattig-zijn, vochtigheid: de nattigheid van de grond; 2. nat, vocht: er valt nattigheid; — (zegsw.) nattigheid voelen, bespeuren dat er iets niet in de haak is, of dat de toestand hachelijk begint te worden.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
nattigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het vochtig zijn van iets m.n. grond, lucht, weer en jaar getijde ♢ „De winter was zacht en het voorjaar nat”, zegt Sylvia van Leeuwen. Van Leeuwen is secretaris van de Nederlandse Malacologische Vereniging. „Dat maakte 2016 een goed jaar voor naaktslakken, die van schaduw...
M. J. Koenen's (1937)
v. (het nattig zijn; iets, dat nattig, vochtig is): zegsw. hij voelt nattigheid, hij merkt gevaar.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., 1. het nattig zijn, vochtigheid: de van de grond; 2. nat, vocht: er valt nattigheid; (zegsw.) voelen, merken dat er iets niet in de haak is, of dat de toestand hachelijk begint te worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: