Wat is de betekenis van Nachtschot?

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

nachtschot

nachtschot - Deursloten die actief in beide richtingen moeten worden bediend door een sleutel of een hotelknopslot om te draaien.

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

nachtschot

(het, -en), (hist.) loos kanonschot op het Fort Zeelandia dienende als tijdsein van 20.00 uur voor Paramaribo en omstreken. Het nachtschot was nog niet gevallen en de overste wachtte nog op zijn kop koffie, 't Moest nog zeven slaan. Hij was een man van de klok (van Schaick 1866: 45). - Opm.: Het fs van vóór 1810 tot 1913 in gebru...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nachtschot

o. (-en), (zeew.) schot om aan te kondigen dat de nachtwachten beginnen; seinschot des nachts.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nachtschot

Nachtschot o. (-en), (zeew.) schot om aan te kondigen, dat het dagwerk verricht is; seinschot des nachts; ...SCHUIF, v. (...ven); ...SCHUIT, v. (-en), veerschuit, die ’s avonds afvaart om ’s morgens ter plaatse harer bestemming te zijn; — (fig.) met de nachtschuit komen, laat komen; (ook) nieuws vertellen, dat iedereen reeds weet...

2024-04-27
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Nachtschot

z.n.o. - Schot, dat aan boord van groote schepen gelost wordt, om aan te kondigen, dat het werk van den dag verricht is. Elken avond te acht ure doet de vlootvoogt het nachtschot.

Gerelateerde zoekopdrachten