naar de eeuwige jachtvelden vertrokken zijn
(1897) (sch.) gestorven zijn. Ontleend aan het indianengeloof dat de mens na zijn dood op een plaats komt waar hij onbeperkt zal kunnen jagen (een indianenliefhebberij bij uitstek). Bekend geworden door de romans van James Fenimore Cooper en Karl May. Vgl. Duits: die ewigen Jagdgründe; Engels happy hunting-grounds; Frans les prairies ét...