Wat is de betekenis van Naamlijst?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naamlijst

s., nam(me)list.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naamlijst

v. (-en), lijst, opeenvolgende reeks van namen van personen die met elkander tot een zaak in dezelfde betrekking staan: de naamlijst van de candidaten.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naamlijst

v. naamlijsten (lijst van de namen der personen, die met elkander tot een zaak in dezelfde betrekking staan): de naamlijst van de leden v. h. genootschap.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

naamlijst

v./m. (-en), lijst, opeenvolgende reeks van namen van personen die met elkaar tot een zaak in dezelfde betrekking staan: de naamlijst van de kandidaten, van de intekenaars.