mosselen
(1937) (Barg.) stelen. • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)
Marc De Coster (2020-2024)
(1937) (Barg.) stelen. • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)
Wiktionary (2019)
mosselen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mossel Synoniemen mossels
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
dr. M. Wagenaar (1938)
Mosselen - Deze schelpdieren worden in geweldige hoeveelheden aan onze kusten gevischt. De uitvoer is aanzienlijk, vooral vanuit Zeeland worden groote hoeveelheden geëxporteerd, voornamelijk naar België. De mossel wordt veel meer gekookt gegeten dan de oester. Het gevaar, dat ziektekiemen levend het lichaam zullen binnendringen, is daardoor veel kl...
J. Kramer (1908)
Mytilacea, weekdierfamilie van de klasse der plaatkieuwigen; bij de M. is de mantel aan zijn randen vergroeid, hetzij grootendeels of alleen van achteren, onder vorming van een korte ademsipho; de schaal is gelijkkleppig en bedekt met een opperhuid, overigens geheel glad; bij alle soorten is een tongvormige voet voorhanden. De soorten van de geslac...
Anthony Winkler Prins (1870)
Mosselen zijn tweeschalige koplooze weekdieren. De eetbare mossel (Mytilus edulis, L.) heeft 2 langwerpige, bolle, vrij gladde, gelijkvormige schelpen met een tandeloos scharnier; de band ligt aan de rugzijde en is lijnvormig smal. Deze mossel is hoog geel van kleur, heeft een open mantel met eene gewimperde ademspleet en aan de basis van een korte...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: