Monnikskap
v. (-pen), 1. hoofdbedekking der monniken ; 2. beweegbare, met de wind meedraaiende kap op een schoorsteen, gek; 3. (plantk.) vergiftig plantengeslacht, tot de familie der ranonkelachtigen behorende, naar de kap- of helmvormige gedaante van het bovenste bloemblad zo genoemd (Aconitum), in ’t bijz. A. napellus ; — gele...