Wat is de betekenis van Missen?

missen - Werkwoord 1. (ov) niet raken, niet treffen ♢ Zijn doel missen. 2. niet halen ♢ De bus missen. ♢ De boot missen'' (ook figuurlijk). 3. zich vergissen ♢ Missen is m...

missen - regelmatig werkwoord uitspraak: mis-sen 1. het niet halen of raken ♢ik heb de trein gemist 1. het schot miste zijn doel [het was niet raak] 2. dat kan niet misse...

1. Niet bieden (van een manche of slem). 2. Niet bezitten (van een hoge kaart of controle). 3. Over het hoofd zien (van een winnende speelwijze). 4. In de uitdrukking ‘kunnen missen’ (van een bepaalde kaart): zonder direct nadelige gevolgen kunnen afgooien.

(miste, gemist) ontbreken. - er mist een stukje, er ontbreekt een stukje. zich vergissen. - je mist, je vergist je. niet goed meer bij zijn verstand zijn. - opa begint te missen, kinds te worden.

als jullie me ben ik pissen/ik ben even pissen schertsend gezegd door iemand die even weggaat om te urineren.

zie kakken.

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: (van pers.) niet goed meer bij zijn verstand zijn, gek zijn: groteva begint stillekesaan te missen; - als gall. (naar fr. manquer) in verb. als: er missen twee letters e.d., ontbreken; van iets missen, zich vergissen (in -): hij miste van deur (gall., naar fr....

v., misse; (falen), feile, felearje; (niet treffen), misreitsje, misroaije; iets komen te —, ûnwenst, ûnwente fan eat krije, misgean fan eat krije; iets node — ûngeriif fan eat hawwe; iets slecht kunnen —, fan eat ôfsoargje, ôfsjen; iets niet willen...

missen, ontberen.