Mispel
(-s), 1. v., vrucht van een appelachtige boom (Mespilus), die gegeten wordt wanneer zij overrijp is ; — (spr.) zo rot als een mispel, in hoge mate rot; 2. m., de onder 1. genoemde boom.
Van Dale Uitgevers (1950)
(-s), 1. v., vrucht van een appelachtige boom (Mespilus), die gegeten wordt wanneer zij overrijp is ; — (spr.) zo rot als een mispel, in hoge mate rot; 2. m., de onder 1. genoemde boom.
Wiktionary (2019)
mispel - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) een vruchtenboom en drager van de mispel 2. (fruit) de vrucht van de mispelboom ♢ De vrucht van de mispel is bekend omdat deze pas gegeten wordt wanneer deze begint te rotten.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(Méspilus germdnica). Boom of struik, behorend tot de roosachtigen. Lijkt enigszins op een appelboom. Bladeren echter langwerpiger en bloemen alleenstaand; vrucht bruin. Komt in het wild niet in Zeeland voor; is hier in recente tijd wel aangeplant in hagen e.d. (met name op Walcheren).
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), 1. naam voor de meeste inheemse bomen en struiken die behoren tot de Spijkerhoutfamilie. Daarnaast treden de Mispels (Melastomaceae, genera Clidemia, Miconia) duidelijk op de voorgrond in kapoeweri (Budelman & K. 130). 2. vrucht van sommige van deze soorten die gegeten wordt (o.m. van Miconia-soorten, Bellucia glossularioides, Loreya...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: