Wat is de betekenis van miserabel?

2023-11-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

miserabel

miserabel - Bijvoeglijk naamwoord 1. wat medelijden opwekt De miserabele omstandigheden waarin hij verkeerd had baarden enig opzien.

2023-11-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

miserabel

miserabel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: mi-se-ra-bel 1. heel vervelend ♢de zieke voelt zich miserabel 1. een miserabel klein beetje [heel erg weinig] Bijvoeglijk naamwoord:...

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Miserabel

[Lat. miserabilis = beklagenswaard, van miser = ellendig, ongelukkig] ellendig.

2023-11-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Miserabel

ellendig

2023-11-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Miserabel

ellendig, armzalig, jammerlijk.

2023-11-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Miserabel

miserabel, ellendig.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Miserabel

(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), I. bn., 1. ellendig, armzalig : een miserabel beetje ; 2. verachtelijk,, lamlendig: een miserabele vent; 3. beroerd: een miserabele boel; er miserabel uitzien; II. bw., 1. op een nare manier; 2. in sterke mate : zich miserabel vervelen; 't is miserabel slecht, duur....

2023-11-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

miserabel

ellendig, armzalig, jammerlijk.

2023-11-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

miserabel

Fr. misérable, Lat. miserabilis); 1. bn.; ellendig, min, verachtelijk: ik ken nog iem., die niet rookt, maar dat is de miserabelste kerel van de wereld, lam, beroerd; een miserabel werk; 2. bw.; op een nare, akelige, droevige manier; in sterke mate: je hebt miserabel gewerkt; miserabel slecht. (s = z).

2023-11-30
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

miserabel

ellendig, jammerlijk.

2023-11-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

miserabel

(mizd'ra:bəl) bn. en bw. (-er, -st) [Fr. < Lat. miserabilis] 1. Veroud. behoeftig, armzalig ; een -e hut. 2. ellendig, min, verachtelijk : die -e kuiper! 3.ongunstig, slecht : een -e boel; het ziet er uit; -nog toe!

2023-11-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

miserabel

miserabel - ellendig, armzalig, jammerlijk.

2023-11-30
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Miserabel

ellendig.

2023-11-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Miserabel

Miserabel bn. bw. (-er, -st), ellendig, armzalig: een miserabel beetje; een miserabele vent, verachtelijk, lamlendig; een miserabele boel, lam, beroerd; er miserabel uitzien, heel slecht; zich miserabel vervelen; 't is miserabel slecht, duur.

2023-11-30
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

miserabel

miserabel - (miserabeler, miserabelst), ellendig, armzalig, jammerlijk