Wat is de betekenis van Minimumlijder?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Minimumlijder

m. (-s), (iron.) iem. die van een minimumloon moet leven.

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

minimumlijder

(19e eeuw) (iron.) iemand die moet rondkomen met een minimumloon. • Minimum-lijder, eigenl. hongerlijder; aanvankelijk de onderwijzer, beroepen op het laagste traktement, dat de wet toestond. Overdrachtelijk, ambtenaren met te klein traktement. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) &bu...

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

minimumlijder

minimumlijder - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die van een minimumloon moet leven Woordherkomst samenstelling van minimum en lijder

2025-07-16
Jargon & Slang van Politici

Marc De Coster (2017)

Minimumlijder

Minimumlijder - iemand die moet leven van een bestaansminimum. Mv. minima. Onechte minima zijn personen die buiten een sociaal minimum ook nog andere inkomsten hebben. Vgl. echte minima.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

minimumlijder

m. Iemand met een (te) kleine bezoldi ging, in het bijzonder de lagere onderwijzer.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

minimumlijder

m. -s; scherts. iem. met zeer laag traktement d.i. met een jaarwedde, die als minimum door de wet is bepaald.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

minimumlijder

('minimum) m. (j-s) Iron. persoon die een minimumloon ontvangt.

2025-07-16
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Minimumlijder

benaming voor een slecht bezoldigd ambtenaar.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)