Wat is de betekenis van metgezel?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

metgezel

metgezel - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die meegaat op een reis of activiteit Zijn metgezel wist hem voor een ongeluk te behoeden. Woordherkomst samenstelling van met en gezel Verwante begrippen begeleider, kameraad, kornuit, maat, makker, partner

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

metgezel

metgezel - zelfstandig naamwoord uitspraak: met-ge-zel 1. iemand die met je mee gaat ♢Alex is mijn metgezel op deze reis Zelfstandig naamwoord: met-ge-zel de metgezel de metgezellen

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Metgezel

s., maet, selskipsman; -len, maten, selskipslju.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Metgezel

m. (-len), makker, hij die een ander vergezelt; inz. die iem. op een tocht vergezelt, reisgenoot.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

metgezel

m. -gezellen; iem., die een ander vergezelt; makker, reisgenoot.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

metgezel

('met) m. (-len) hij die een ander vergezelt. Syn. → genoot.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

metgezel

m. (-len), makker, hij die een ander vergezelt, m.n. reisgenoot; fig. ook van zaken: dit boekje wil enkel een bescheiden metgezel op reis zijn.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)