merde
(1926) (< Fr.) vloek; uitroep van ongenoegen of frustratie. Vgl. Eng. shit*. In Vlaanderen werd begin 20e eeuw nog de verzachtende vorm 'merdekens' opgetekend (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984). • Hij riep „merde" — een woord, welk Hollandsch equivalent gij maar eens dooi uw zoon aan zijn leeraar, maar niet door uw dochte...