mep
1) (1959) (inf.) hoop: 'een mep geld'. Zie ook: de volle mep. • En wat dacht je dat-ie gekost heeft? Drieduizend gulden! 't Is een mep geld, maar m'n vrouw vond 'm zo leuk. (Nieuwsblad van het Noorden, 12/12/1959) • De oplossing was een eenvoudige: iedereen in de ambtelijke stand een flinke mep geld erbij geven, vooral de hogere rangen....