Wat is de betekenis van Mandegoed, schandegoed.?

2025-07-16
Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal

P. J. Harrebomée (1858)

Mandegoed, schandegoed.

[Dat wil zeggen: gemeenschappelijk goed (goed in de mande, mandeelig goed) wordt met dien dag slechter: elk plukt ervan, zooveel maar mogelijk, en niemand steekt de hand ter verbetering uit. Zie verder v. hall, in de aanteekening vermeld].