Wat is de betekenis van mamzel?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mamzel

(1840) (scheldw.) opgedirkte vrouw. • En vertel mij eens, Ferdinand! die mamzel, die gij van uw reizen hebt medegebracht, is zij een Hoogduitsche of een Italiaansche? Zij zingt zeker heel fraai? (Jacob van Lennep: De lotgevallen van Ferdinand Huyck. 1840) • "Kon ik nou weten, dat die mamsel hier was?" trachtte hij zich te verontschuldige...

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mamzel

(mam'zel) v. (-len, -s) [Fr. mademoiselle] juffrouw, veelal ongunstig : wat een !

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

mamzel

[⟶Fr.], v. (-s), mademoiselle, juffer; soms als schimpwoord: kijk, wat een —!

2024-04-30
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Mamzel

(verbastering van mademoiselle Fr.) (school)juffrouw.

Gerelateerde zoekopdrachten