Male
Zie Madelwinus
Wiktionary (2019)
male - Zelfstandignaamwoord datief van maal, archaïsch|archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukking voorkomt male - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van malen Verwante begrippen ten anderen male, ten enenmale, ten tweeden male
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. mannelijk, mannen-; 2. van het mannelijk geslacht, mannetjes-; II. 1. mannetje; 2. manspersoon, man.
A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)
kwaad; het slechte; pijn; ziekte; male di mare, zeeziekte; male del paese, heimwee; andare a male, achteruitgaan; bederven; aversi a male, aversela a male, prendersela a male, kwalijk nemen;farsi male, zich bezeren; il male è che.... het erge is, dat…; mandare a male, verkwisten; meno male, des te beter; metter male, tweedracht zaaien...
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
adv., comp. pēiŭs, sup. pessimē 1. (van gesteldheid) slecht, niet goed, verkeerd, erg, olere, Cic., vestitus, Cic., animo m. factum est huic repente miserae, zij werd plotseling onwel, viel in zwijm, Pl., animo m. factum cum perhibetur, wat men in het dagelijks leven onmacht noemt, Lucr., peius, pessime mihi erat,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: