makkes
makkes - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord makke Woordherkomst Herkomst: Jiddisj
Wiktionary (2019)
makkes - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord makke Woordherkomst Herkomst: Jiddisj
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(< makke verzwaard met -s), 1. klap, slag: Hij gafhaar een linke makkes in der koone, Boeventaal; 2. last, ellende, heibel, problemen, trammelant: Brammie, als we d’r maar geen makkes mee krijgen ... dié eene zeug doet zoo raar, die blijft telkens in gedachten staan, V. MAURIK11 29.
H. Beem (1975)
slaag, gebreken, plagen; ook in de Nederlandse volkstaal; slag, klap; Hebreeuws makkot, idem; meerv. van makka; zie makke.
Professor Henry Roskam (1949)
slaag; klap; last; onheil. Hij gaf haar een linke makkes in de kone, hij gaf haar een klap die raak was in haar gezicht. Daar zit makkes voor 'm an, daar krijgt hij last mee. Er zijn lieden die niet houden van makkes en peigere (bedorven vis).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: