Wat is de betekenis van makkes?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

makkes

makkes - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord makke Woordherkomst Herkomst: Jiddisj

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

makkes

(< makke verzwaard met -s), 1. klap, slag: Hij gafhaar een linke makkes in der koone, Boeventaal; 2. last, ellende, heibel, problemen, trammelant: Brammie, als we d’r maar geen makkes mee krijgen ... dié eene zeug doet zoo raar, die blijft telkens in gedachten staan, V. MAURIK11 29.

2024-04-28
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Makkes

slaag, gebreken, plagen; ook in de Nederlandse volkstaal; slag, klap; Hebreeuws makkot, idem; meerv. van makka; zie makke.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Makkes

(Barg.) slaag; klap; last; onheil.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Makkes

(Barg.) slag, klap ; — last: daar zit makkes voor hem an, daar zal hij last mee krijgen.

2024-04-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

makkes

slaag; klap; last; onheil. Hij gaf haar een linke makkes in de kone, hij gaf haar een klap die raak was in haar gezicht. Daar zit makkes voor 'm an, daar krijgt hij last mee. Er zijn lieden die niet houden van makkes en peigere (bedorven vis).

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

makkes

makkes - (argot) slaag ; klap ; last ; onheil.