Makker
m. (-s), gezel, maat, in ’t bijz. medescholier, speelgenoot, kameraad.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip makker heeft 3 verschillende betekenissen: 1) bevriende man of jongen. man of jongen met wie iemand een vriendschapsband heeft; bevriende man of bevriende jongen; iemand met wie men bevriend is; vriend. Wordt, zowel neutraal als licht ironisch, ook gebruikt als aanspreekvorm. 2) (bevriende) ploeggenoot. man met wie...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
makker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand aan wie men door persoonlijke voorkeur verbonden is makker - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van mak Verwante begrippen vriend, kameraad, maat
Muiswerk Educatief (2017)
makker - zelfstandig naamwoord uitspraak: mak-ker 1. persoon die je vertrouwt en aardig vindt ♢mijn makker en ik gaan samen op vakantie Zelfstandig naamwoord: mak-ker de makker de makkers...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: