Wat is de betekenis van MAIOR?

2024-04-30
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

maior

maíor, - zie major.

2024-04-30
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

MAIOR

1. Bvl. nw. Grooter. Oui potest maius, potest el minus, Wie tol iets meer in staat is kan ook iets minders. 2. Zst. nw. Meerderzin. Concedo maiorem, Den meerderzin geven we toe. — Maior transeat, Den meerderen laten we in het midden (DENKLEER).

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Maior

(propositio maior) (philos.) heet het eerste der twee oordeelen, die als ➝ praemissen in een ➝ syllogisme dienst doen; gewoonlijk wordt hier de term van den grootsten omvang (terminus maior), zijnde het gezegde van de ➝ conclusie, met den ➝ middenterm vergeleken. Lit.: J. Th. Beysens, Logica (31923). F. Sassen.